Het ontwikkelingsprogramma is gericht op scholen, schaakclubs, trainers en schaakbonden. De eerste interesse voor het schaakspel wordt meestal aangewakkerd met schaaklessen op basisscholen. Kinderen worden hier vervolgens geprikkeld om lid te worden van een schaakclub. Om kinderen te behouden voor de schaaksport is het belangrijk dat ze vóór de overgang naar het voorgezet onderwijs de stappen 1 tot en met 5+ kunnen doorlopen. Uit onderzoek blijkt dat dit de kans aanzienlijk vergroot dat een kind doorgaat met schaken.
De scholen
a) Eerst kennismaking met spel in schoolschaaklessen;
b) Enthousiasmeren voor spelelementen.
De schaakclub
a) Geeft de basiskennis van de stappen;
b) Stimuleert om toernooien te spelen;
c) Geeft structuur aan schaken als sociaal competitief bezig zijn;
d) Afstemming tussen club- en extra training trainer.
De bonden & organisaties
a) Werken vanuit gemeenschappelijke belangen, waarin ontwikkeling en spelplezier van schakers centraal staan;
b) Afstemmen, zodat we zoveel mogelijk kunnen doen met de tijd en middelen die beschikbaar zijn.
De (professionele) schaaktrainer
a) Integreert kennis en speelkracht via partijen;
b) Draagt zorg voor algemene ontwikkeling speler.
DCA wil een relatie opbouwen met lokale schaakclubs door ‘train de trainer’ cursussen aan te bieden en deze trainers indien mogelijk in te zetten voor schaakcursussen op basisscholen in de omgeving. De schaakclub stimuleert haar leden om deel te nemen aan toernooien en bouwt samen met DCA aan een structuur van sociaal competitief bezig zijn.
Naast spelers, scholen en clubs is er de professionele schaaktrainer die kennis en speelkracht integreert en bijdraagt aan de algemene ontwikkeling van de speler. Tot slot zijn er de bonden en overige organisaties die op basis van maatschappelijke belangen werken, waarbij ontwikkeling en spelplezier van schakers centraal staan.