• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar

Schaaktrainer Jop Delemarre

jop@schaaktrainer.nl
  •  
  • JEUGDSCHAAK
    • Toptraining
    • Schaken op school
  • SCHAAKTRAINING
    • Privé schaaktraining
    • Online schaaktraining
    • Club schaaktraining
    • Schaak cadeaubon
  • ONLINE CHESS LESSON
  • SCHAAKTRAINER
  • AGENDA
  • LEERHOEK
  • OVER ONS
    • Delemarre Chess Academy
    • Activiteiten DCA
    • Jop Delemarre
  • CONTACT
Home » Leerartikelen » Pagina 3

Leerartikelen

29 maart 2015 by j@p

Schaakparallellen

Oh, ken je mijn partij tegen Keres niet?

Door: Florian Jacobs

Toen Arthur Jussupow, topschaaktrainer en voormalig wereldtopper, werd gevraagd om een artikel te schrijven over de speelstijl van Mikhail Botvinnik, roemde hij bovenal één kwaliteit: Botvinniks effectieve verwerkelijking van zijn schaakkennis. Nu is schaakkennis iets wat iedere grote schaker in overvloed bezit, maar wat Botvinnik volgens Jussupow van zijn eminente collega’s onderscheidde was de gave om zijn kennis perfect te gebruiken in een partij-situatie. Jussupow vertelt hoe vaak hij in Botvinniks driebandige partijenverzameling een uitdrukking als ‘In deze stelling wist ik al hoe ik zou moeten voortzetten. De plannen waren mij al uit die en die partij bekend’ is tegengekomen. Als Jussupow de genoemde partijen vervolgens bekeek, zag hij op het eerste gezicht geen onmiddellijke gelijkenissen. Pas na grondige studie werd hem de onderliggende samenhang duidelijk. Jussupow noemt het verbazingwekkend dat Botvinnik de gelijkenissen al achter het bord herkende, terwijl Jussupow zelf naderhand in zijn studeerkamer nog steeds grote moeite met enige herkenning had.

In zijn klassieke boek Think Like a Grandmaster geeft Alexander Kotov een voorbeeld van de titanische herkenningskunsten van Botvinnik. Tijdens een groot toernooi in Mallorca speelde Botvinnik tegen de sterke grootmeester Milan Matulovic. De partij werd afgebroken in de volgende, ogenschijnlijk complexe stelling:

 

botvinnik-Matalovic, na 40...Pe7
Botvinnik-Matulovic, na 40…Pe7

Hier lijkt nog van alles mogelijk, nietwaar? Niks hoor. Botvinnik merkte tijdens de onderbreking van de partij op dat deze stelling eenvoudig gewonnen was voor wit. ‘At the appropriate moment there is a decisive knight sacrifice on g6 or h5.’ Nu getuigt het al van groot inzicht om een offer op h5 te zien aankomen voordat P×h5 überhaupt een legale zet is, maar het vervolg van het citaat maakt de verbluftheid van Jussupow helemaal begrijpelijk: ‘I analysed similar positions when I was preparing for my match with Tal.’

Laten we de reikwijdte van deze opmerking eens goed bezinken: Botvinnik speelde tegen Tal om het wereldkampioenschap in 1960 en 1961. In zijn voorbereiding kreeg hij het voor elkaar om een opening dermate gedetailleerd te bestuderen dat hij de structuur van het verre middenspel tot in de uiterste finesses kende. Hij wist waar hij de pionnen moest krijgen en welk thematische offer vervolgens de mokerslag zou betekenen. Toen ik, met deze kennis, de partij tegen Matulovic vanaf het begin naspeelde, kon ik niet aan de indruk ontsnappen dat Botvinnik vanaf de zestiende zet al speelde volgens het winstplan dat hij uitlegt. Het ruilen van alle torens, het vrijmaken van veld b2 voor de dame, de geleidelijke gang van de koningsvleugelpionnen naar g3 en f4, het paard dat op h4 de zwarte pionnen op f5 en g6 alvast onder schot neemt… Het lijkt allemaal vooruitgepland. De partij doet denken aan een minitieuze roman waarin alle ogenschijnlijk losse elementen tot een ontknoping leiden die de schrijver al vanaf bladzijde één in de smiezen moet hebben gehad.

De partij tegen Matulovic eindigde precies zoals de meester had voorzien:

41. g5 Pfg8 42. Pe2 h5 43. Kf1 Lc8 44. Pg3 Ld7 45. Le2 Da4 46. Kf2 Le8 Ready, set, go.
47. P×g6! P×d5 (37…K×g6 38.P×h5 met snel mat op g7; 37…P×g6 38.P×f5 met eenzelfde vernietigende binnenkomst) 48. P×h5 Pge7 49. Dg7+ 1–0

Voilà, grootmeesterlijke voorbereiding in de praktijk. De arme Matulovic, geslachtofferd als de onwetende schlemiel in een grootse roman. Er zijn nog dozijnen voorbeelden te vinden van schaakparallellenkennis in de verzamelde partijen van Botvinnik. Jussupow stipt een paar parels aan in zijn knappe artikel.

Ook hijzelf was eens betrokken bij een machtsvertoon van herkenning van zijn leermeester (Jussupow is een exponent van de beroemde schaakschool van Botvinnik, die onder andere Kasparov en Kramnik heeft voortgebracht). In 1991 speelde de toen 31-jarige Jussupow een kandidatenmatch tegen een rijzende ster, de 22-jarige Ivanchuk, die een paar maanden eerder nog het toptoernooi van Linares had gewonnen met de ongekende score van 9,5 uit 13. Na een remise in de eerste matchpartij wint Jussupow met een fijne technische prestatie de tweede partij. In de derde partij slaat Ivanchuk terug in een geweigerd Damegambiet. Botvinnik was te gast bij de match en zag de verliespartij met lede ogen aan. Na afloop zegt Botvinnik tegen de trainer van Jussupow, Mark Dvoretsky: “O, Jussupow kent duidelijk mijn partij tegen Keres niet!” Toen Dvoretsky dit later aan Jussupow vertelde, was deze aangedaan. Jarenlang al een stabiele toptien speler en de oude meester (Botvinnik was tachtig in 1991) zet je neer als een amateur die zijn klassiekers niet kent. Bovendien geeft Jussupow Botvinnik nog gelijk ook. Vergelijk de volgende stellingen maar eens:

 

Ivanchuk-Jussupow na 20.Lc4
Ivanchuk-Jussupow na 20.Lc4
Botvinnik-Keres, na 23.Pe4
Botvinnik-Keres, na 23.Pe4

 

 

 

 

 

 

 

De materiaalverhouding en de pionnenstructuur zijn uniek (afgezien van het pionnetje op h2 of h3). In beide partijen is wit erin geslaagd om e3-e4-f×e4-e5 te spelen en heeft hij zo een centrummeerderheid van 2-0 gecreëerd. Zwart heeft geen pionbreekzetten (c5 is goed onder controle) en het sterke veld op d5 weegt niet op tegen het sterke veld op d6. Daar zal zich snel een paard nestelen, waarna f7 het kind van de rekening wordt. Zwart kan bar weinig inbrengen tegen dit witte plan. De stelling na de 33e zet van Botvinnik spreekt boekdelen:

 

Botvinnik-Keres, na 33. Tcf3
Botvinnik-Keres, na 33. Tcf3

Zelden zal een pion zo hard om zijn moeder hebben geroepen als die op f7.

Jussupow liet zich minder planmatig naar de slachtbank voeren dan Keres en ging ten onder na een wanhoopsaanval. In beide partijen bleek het witte centrumoverwicht beslissend. Jussupow kende de klassieke partij van Botvinnik weliswaar, maar kon zich de beslissende factor – het dominante witte centrum – en zijn consequenties niet herinneren tijdens de partij. Botvinnik had aan één blik genoeg om zijn eigen centrumkunstwerk, dat hij veertig jaar eerder schiep, voor de geest te halen. Jussupow is grootmoedig: hij schrijft dat hij toen begreep dat hij Botvinnik nooit zou kunnen overtreffen. Wel nam hij de les van Botvinnik ter harte: twee jaar later overspeelde Jussupov collegagrootmeester Lutz vanuit dezelfde opening in een knappe positionele partij, waarin wit nooit tot e4 kwam.

We hoeven niet alles zelf te bedenken in het schaakspel. Studie loont, zeker die van de klassieke partijen. Ieder idee dat we ergens zien wortelt zich in ons schaakgeheugen en wordt hopelijk zelfs intuïtie. Er gaat geen rood lampje branden als je niet al weet waar je naar moet kijken.

Botvinnik en Jussupov 2

Dvoretsky en zijn pupillen. Bron: Dvoretsky; Volume 1: Profession: Chess coach, For friends and colleagues.


Verder lezen:

  • A. Kotov, Think like a Grandmaster, London: B. T. Bartsford, 1971.
  • A. Jussupow, Botwinniks Spiel, KARL, 3/2005, blz. 24-31.

 

28 maart 2015 by j@p

Paard rekenen

PAARDREKENEN
Muntenspel

Omschrijving

  • Spel om door middel van paardsprongen munten te verzamelen.
  • Kleur van de munten staan voor een waarde.
  • De munten in het centrum hebben een hogere waarde dan de munten aan de rand van het bord.
  • De paarden mogen elkaar niet slaan.
  • De winnaar is de speler die de meeste punten met het paard heeft verzameld.
  • De score wordt ingevuld op het score formulier (vermenigvuldigen en optellen)
    (er zijn diverse varianten beschikbaar op dit thema; zie varianten)
Werkvorm: Paardrekenen
Werkvorm: Paardrekenen

 

Leerdoelen

  1. De paardsprong aanleren;
  2. stuk verplaatsen naar beter veld;
  3. aanleren dat in de opening de centrale velden belangrijker zijn om de stukken richting de vijandelijke koning te spelen

Vaardigheden

  1. Verbeteren van vaardigheden;
  2. oplosstrategieën (visualiseren)
    • Denken vanuit een eindveld (doel) naar het beginveld.
    • Denken vanuit een beginveld naar een eindveld (doel);
    • Werken met tussenoplossingen.
  3. Gevoelig worden voor routeplanning.
  4. Gericht werken naar een doel.

Groepsgrootte

  • Kan 1 tegen 1 of met teams (2 tegen 2) gespeeld worden. Geschikt voor grote groepen en als toernooivorm.

Tijdsduur

  • Een spel duurt 10 tot 12 minuten (opzetten en verzamelen)
  • Daarna tellen –> 2 – 5 minuten

Docenttijd

  • Uitleg met behulp van digibord en/of oefenblad.
  • Relevante voorkennis:
    • paardsprong.
    • aanval en verdedigen
  • Uitleg oplosstrategieën.
  • Voorbeelden routeplanners zie stappenmethode (& chesstutor).

Hulpmiddelen

  • Voor de munten kunnen o.a. gebruikt worden pokerfiches; spelmateriaal van bijvoorbeeld risk etc., gekleurde vormen passend binnen veld op schaakbord…
  • Mindmap oplosstrategie.

Uitvoering

  • Kinderen leggen de beginpositie op het bord
  • Leerlingen zelf de berekeningen laten uitvoeren.
  • Daarna gezamenlijk controleren.

Leerling activiteit

  • Spelvorm leidt tot een grote betrokkenheid van de leerlingen
  • Vergt vooruitdenken, plannen, rekenen, omgaan met winst en verlies.

Sterke kanten

  1. We gebruiken dit spel op scholen om op speelse wijze het belang van het centrum te laten zien. Hierbij besteden we zowel aandacht aan:
    1. de cognitieve vaardigheden
    2. doelgericht oplossen van problemen
    3. kinderen laten beseffen dat er meerdere routes kunnen zijn om een probleem op te lossen. Op deze manier kan goed aangehaakt worden bij cognitieve programma’s van scholen.

Score formulier

Varianten
Voorbeeld 1.

Paardrekenen
variatie op Paardrekenen

 

 

 

 

 

 

 

Het  springt naar de witte schatkist en het naar de zwarte schatkist.
Als een paard op een veld met een muntje komt is het muntje voor dat paard.
Het paard dat als eerste 32 punten heeft verzameld en daarna op de schatkist springt heeft gewonnen.
Bedenk hoe je gaat doen en hoeveel zetten je nodig hebt.
Je krijgt 10 minuten de tijd.
Wit  begint en zwart mag dus nog een zet doen als wit de schatkist heeft bereikt.

16 maart 2015 by j@p

Aanval? Tegenaanval!

Door: IM Matthew Tan
DCA-trainer in HongkongDCA trainer IM Matthew Tan

In les 3 van de eerste stap leren we dat er 4 verschillende methoden zijn om onszelf te verdedigen tegen een aanval. Ik vergelijk deze 4 methoden altijd met wanneer je op straat in een ruzie komt en je “tegenstander” dreigt uit te halen met zijn rechtervuist. Er zijn nu verschillende manieren waarop men kan reageren op deze dreiging.

Het eerste wat in de meesten op zou komen is om een stap achteruit te doen zodat je buiten zijn bereik bent. Iets meer gevorderde vechters zullen misschien weten hoe ze deze vuist onschadelijk kunnen maken, door de tegenstander bij de pols te grijpen. Je kunt natuurlijk ook een grote vriend erbij halen die de tegenstander vertelt dat elke klap op een reactie kan rekenen. Of misschien is deze vriend wel bereid om tussen jou en de tegenstander te gaan staan en de klap zelf op te vangen. De vier bovengenoemde manieren komen uiteraard over met respectievelijk:

1. Weggaan;
2. (de aanvaller) slaan;
3. Dekken;
4. Tussenplaatsen.

Zoals je kunt zien zijn dit logische reacties op een aanval.

5. Tegenaanval!

Wat ons niet wordt geleerd in de eerste stap, is dat er nog een 5e mogelijke manier is om ons te verdedigen, de tegenaanval. Namelijk, wanneer jij gefocust bent op het uidelen van een stoot, kan het zijn dat je de dekking op een ander punt wellicht iets verwaarloost. Helaas zijn we vaak zelf alleen maar bezig om ons te verdedigen tegen die ene stoot, zodat we deze opening niet zien en de kans missen om zelf een genadeklap uit te delen. Zo is het ook met schaken. Soms zijn we zo gefocust op het feit dat onze dame aangevallen staat, dat we niet zien dat we onze dame gewoon in kunnen laten staan om aan de andere kant van het bord ondekbaar mat te dreigen. Een tegenaanval dus!

Dit gebeurde onlangs in het Tata Steel Chess toernooi ook, en niet bij de minste. In de partij Saric-Aronian uit de eerste ronde miste de jonge promovendus een uitgelezen kans om zijn toernooi met een knaller te beginnen. Waarom miste hij deze kans? Omdat hij aan het reageren was op het feit dat zijn toren aangevallen stond.

Ivan Saric – Levon Aronian

Wijk aan Zee 2015

Tata Steel Chesstournament, eerste ronde. Levon Aronian, de nummer drie van de wereld op het moment van spelen, neemt het op tegen de jonge promovendus Ivan Saric. Een rustig begin voor beide spelers, of is er direct al een verrassing in de maak?

1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Lc5
Een Italiaanse opzet, prima als je in de eerste partij niet al teveel risico’s wilt nemen.

4.0–0 d6 5.c3 Pf6 6.d4 Lb6 7.a4
Met een concrete dreiging van wit, kun je zien welke?
7.d×e5 P×e5 8.P×e5 d×e5 9.D×d8+ K×d8 10.L×f7 Tf8 11.Lc4 P×e4]7…a6
7…P×e4? 8.Ld5 Pf6 9.L×c6+ b×c6 10.a5 e4 11.Pfd2; 7…0–0? 8.d5 Pa5 (8…Pe7 9.a5 Lc5 10.b4) 9.Ld3, zie analyse-diagram 1.

8.d×e5 P×e5 9.P×e5 d×e5 10.D×d8+
De eerste nieuwe zet. De stelling is bijna compleet in balans. Wit kan geen gebruik maken van het feit dat zwart niet meer kan rokeren, en zodra er wat stukken geruild worden staat de koning juist goed in het midden.

10…K×d8 11.a5 

Analyse-diagram 1
Analyse-diagram 1

13…Lc5 14.b4 Ld6 15.Te1
Wit ontlast het paard van de dekking van e4.

15…Td8 16.Lf1
Lijkt een gekke zet, maar zie je het idee? 16…Kf8 17.Pc4

Zie analyse-diagram 2.

Niet alleen kan wit het loperpaar veroveren, hij heeft ook druk op het zwarte centrum met zijn paard.

17…Pe8 18.f4 e×f4 19.P×d6 P×d6 20.L×f4
Het is wit gelukt om van een geheel symmetrische stelling toch iets te maken. Hij heeft weliswaar een geisoleerde e-pion, maar ook het loperpaar in een half-open stelling.

20…Le6 21.Tad1
Zwart heeft nu bijna alles ontwikkeld en wil gaan vechten voor de d-lijn. In dit geval was het waarschijnlijk verstandiger om passief te verdedigen.

21…Td7
21…h6 22.Td4 Ke7 23.c4 Tac8

A) 24.c5 Pb5 25.T×d8 K×d8 26.Td1+ Ke7 Wit heeft weinig aanknopingspunten over en het is niet zo duidelijk hoe hij hier verder kan komen.

B) 24.b5?! c5! 25.b×c6 T×c6 Zie analyse-diagram 3
24.Ted1? P×c4! 25.T×d8 T×d8 26.Tc1 Td4 27.L×c7 T×e4

22.c4 Tad8?
Het logische vervolg dat fataal uit had kunnen pakken.

Analyse diagram 3
Analyse diagram 3

23.c5 Pb5 24.T×d7
Wit is gefocust op het feit dat zijn toren op d1 aangevallen staat. Weggaan zou betekenen dat hij de d-lijn op moet geven, dus dan maar slaan en meteen vechten voor de d-lijn.

24.c6!
De tegenaanval! Wit offert een toren om een doorslaggevende vrijpion te verkrijgen.

A) 24…Txd1? 25.T×d1 T×d1 26.c×b7 Td8 27.L×b5 a×b5 28.a6 En de pionnen zijn niet meer tegen te houden.
B) 24…b×c6 25.Tc1!
c6 is moeilijk te dekken, maar deze pion opgeven is nog erger. Na c6 valt dan ook a6, moet het paard weg van b5 en valt c7 ook nog.

25…Pd4 26.L×a6 Tb8 27.Lf1 T×b4 28.a6 Tb8 29.Le3 Nu zien we de kracht van de lopers. Beide lopers kunnen de vrije a-pion van een afstand (indirect) ondersteunen, terwijl het paard in de buurt moet blijven en zwart zelf daarbij dit paard moet ondersteunen.

29…Ke7 30.Tb1 Ruil een verdediger af. 30…Ta8 31.Tec1 Lg4
(zie analyse-diagram 4)

32.Kf2 Lh5 33.Tb7 Lg6 34.a7
(zie analyse-diagram 5)

Analyse-diagram 1
Analyse-diagram 4

 

Analyse-diagram 2
Analyse-diagram

25.T×d1 T×d1 26.c×b7 Td8 27.L×b5 a×b5 28.a6 En de pionnen zijn niet meer tegen te houden.

Terug naar de partij:
24…L×d7
Waarom pakt zwart niet met de toren om de d-lijn te behouden? 24…T×d7? 25.L×b5 a×b5 26.c6! b×c6 27.Ta1 Ke7 28.a6 Td8 29.L×c7 Ta8 30.a7 Kd7 31.Lb8 en de toren doet de rest van de partij niet meer mee.

25.Td1 Ke8
De d-lijn wordt niet zonder slag of stoot opgegeven. Het gevolg is een snelle afwikkeling naar een remise-stelling.
26.Lc4 Le6 27.T×d8+ K×d8 28.L×b5 a×b5 29.c6 b×c6 30.Le3 Kc8 31.Lc5 Kb7 32.Kf2 ½–½

Wat leren we van deze partij?

Wanneer we worden aangevallen, zijn er 1+5 manier om hierop te reageren. De 1 staat voor de tussenzet en de 5 slaat op de 5 bovengenoemde methodes van reageren, zoals de tegenaanval. Hierbij moeten we niet vergeten dat we alle mogelijke methodes nagaan en niet stoppen met kijken wanneer we één bepaalde mogelijkheid hebben gevonden.

Ten tweede zien we dat we een variant niet af moeten kappen wanneer er nog geforceerde zetten zijn. Wanneer Saric had gezien welke stelling zou zijn ontstaan na 24. c6 T×d1 25. T×d1 T×d1 26. c×b7 Td8, dan had hij zeker wat meer tijd in deze mogelijkheid gestoken. Voor meer informatie hierover verwijs ik je graag naar de methode van Hertan: Forcing Chess Moves; The Key to Better Calculation van Charles Hertan.

Nog meer lezen? Probeer het artikel van IM Matthew Tan over breekzetten. Of lees hoe het gaat in Hong Kong!

Oefeningen

diagram les 1_oefening 21. Wit aan zet
diagram les 1_oefening 12. Wit aan zet
diagram les 1_oefening 3

3. Wat speelt zwart na 1. Lxe4?

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Ga naar pagina 1
  • Ga naar pagina 2
  • Ga naar pagina 3

Primaire Sidebar

Aankomende activiteiten

  • 13 mei 20:00
    Online Clubtraining vanaf 1850 elo
  • 15 mei 20:00
    Online Clubtraining tot 1750 elo
  • 3 jun 20:00
    Online Clubtraining vanaf 1850 elo
  • 5 jun 20:00
    Online Clubtraining tot 1750 elo

 

Volledige agenda

schaaktrainer.nl © 2025 | privacy statement
Website realisatie & advies: Webfundament