Stappenmethode
Het gebeurt regelmatig. Eén van mijn leerlingen laat zien waar het in zijn partij is misgegaan en komt met een verzuchting als: ‘Hier had ik De4 kunnen spelen, maar … ik heb het gewoon niet gezien.’
Weet je wat ik dan zeg? ‘Je hebt ook niet gekeken.’ Dat klinkt als een grap, en dan één van het mindere soort. Maar in werkelijkheid is het een serieuze opmerking.
Want er bestaat een enorm verschil tussen zien en kijken. Zien is heel passief: je staart wat naar het bord en als je geluk hebt, valt je oog op een tactische mogelijkheid. Maar kijken is heel wat anders, namelijk gericht oplossen. Je gaat systematisch alle mogelijkheden af, en je krijgt veel méér zetten in beeld. Ook die zetten waar je oog normaal niet op zou vallen.
Sinds enkele decennia beschikken we over een prachtig instrument om dat kijken te trainen: de Stappenmethode. Die is ontwikkeld door pedagoog Rob Brunia en voormalig bondcoach Cor van Wijgerden, en hij bestaat uit handleidingen voor de instructeur, en werkboeken voor de leerling.
Die laatste zijn het bekendst, want ze bevatten zo’n 60 pagina’s met elk 12 opgaven. En al die opgaven zijn gerangschikt op thema: dubbele aanval, penning, verwijder de verdediger, enzovoort.
Zoekstrategie
Maar vergis je niet. Het gaat hier niet om de zoveelste collectie puzzelboekjes. De methode traint niet alleen je hersenen, maar leert je de juiste zoekstrategie. Anders gezegd: je traint jezelf om in iedere stelling de juiste vragen te stellen.
Bijvoorbeeld:
- Zie ik bij mijn tegenstander een of meer ongedekte stukken of is er een veld waarop ik eventueel mat zou kunnen geven? Dan beschik ik misschien over een dubbele aanval.
- Staan al zijn stukken en belangrijke velden verdedigd? Dan kan ik die verdedigers wellicht verwijderen.
- Staan er twee stukken op één lijn, rij of diagonaal? Dan zit er misschien een penning in.
Voorbeelden
Oké, dat is allemaal nog vrij simpel. En misschien heb je gelijk: als je een goede schaker bent, vind je die zetten sowieso. Zonder echt te kijken. Zonder die vragen. Gewoon omdat je de patronen herkent. Maar de ideeën hierboven komen uit stap 2. En de Stappenmethode loopt tot stap 6. Je begrijpt: de opgaven in deze stap zijn een heel stuk moeilijker. Wat dacht je bijvoorbeeld van deze voorbeelden?
Wat speelt wit in het linker diagram?
(1… Dc4 2. Tc8+!) Röntgen stap 3
(1… Dxa8 2. Lf3+!) Röntgen stap 3
(1… De6 2. Ta6+!) Röntgen stap 3
(1… Dd5 2. Lf3!) Penning stap 2
2. Lg6 Voorbereidende zet 2 2… Dxg6 3. Ta6+! Röntgen stap 3 Kc7 4. Txg6
Een verrassende zet, verliest zwart nu niet zijn dame met een aftrekschaak? Een veel gehoord antwoord na enige bedenktijd is dan ook: ‘Ik zie het antwoord niet.’ Laten we eens gaan kijken naar alle aanvalsdoelen en laten we deze koppelen aan alle kandidaatzetten.
Na 2. Pf6+ zijn er 5 legale zetten.
2… Dxf6! Deze zet ziet er niet veel beter uit dan de andere zetten:
2… Lxf6 3. Dxf3
2… Pxf6 3. Dxf3
2… Kf8 3. Dxf3
2… Kh8 3. Dxf3
3. exf6 Txe1+ 4. Kf2 Pxf6!
De dame van wit hangt en wit heeft dus geen tijd om materiaal te oogsten. 5. Dxc5 (5. Dd8+ Te8!) Te8! en zwart behoudt een materiaaloverschot. Een belangrijke les blijft dus om goed door te blijven rekenen, ook al zie je (nog) niet waar het toe gaat leiden. Deze oplosstrategie is heel belangrijk om oplossingen te vinden, die niet te zien zijn. Ze liggen immers te diep.
Bij matezetten is het belangrijk om vanuit vluchtvelden te denken. Om vluchtvelden af te pakken, kun je zowel bewakers erbij halen, als gebruik maken van uitschakelen verdediging: blokkeren. In het laatste geval blokkeert een stuk dan de vluchtroute.
Na Da8+ komt 1… Kd7. 2. Pe5 Dxe5!
Wat is wel goed? Wit heeft twee opties om een bewaker erbij te halen. Realiseer je dat er altijd één goed of duidelijk beter is. De varianten met elkaar vergelijken is dan een handige oplosstrategie.
1. Pe5?! Dxe5 2. Lxe5 Txe5 en zwart kan nog doorvechten voor remise.
1. Pc5! Tg1+2. Kxg1 De1+ 3. Kg2 Kd8 4. Pxb7+ Kd7 (4… Ke7 5. Dc5!) 5. Dd4 Kc8 6 Pc5 en Dd7 of Dd5 met een winnende aanval voor wit.
2. Vanaf welke velden kan ik deze aanvallen? Er is op de g-lijn geen veld. Op de diagonaal is alleen veld b1, die niet door de zwarte stukken wordt aangevallen.
De oplossing is nu dichtbij:
1. Ka1!
Nu komt veld b1 vrij en is de pion op h7 onverdedigbaar. 1… a5 2. Db1 met pionwinst en de partij. Indien we het patroon (niet direct) herkennen, vereist het oplossen een gerichte manier van kijken. Dit doe je door jezelf de juiste vragen te stellen.
Automatisering
Zijn de bovenstaande voorbeelden lastig? Dat ligt eraan. Als je de zoekstrategie goed hebt ingeoefend, is die geautomatiseerd. Je zult dan automatisch, in iedere stelling, alle vragen aflopen. En daardoor zul je de penningen, dubbele aanvallen en de te verwijderen verdedigers snel spotten, ook al zijn ze voor ongeoefende schakers nog niet zichtbaar.
Logisch, zij proberen het te zien, jij hebt geleerd om echt te kijken.
Voorbeelden van schaakstudenten
Je weet nu ongeveer hoe een trainingstraject er uitziet. Hoe we je doelen bepalen, en welke vragen je moet stellen om in bijna iedere stelling de juiste zet te vinden. Maar hoe verloopt die training in de praktijk? Dit leg ik uit aan de hand van enkele voorbeelden.